Een man, genaamd Ivan, werkte op 56-jarige leeftijd al dertig jaar bij hetzelfde administratiekantoor en deze bewuste week had hij zich voor het eerst ziekgemeld. Na twee dagen kotsend in bed, kreeg hij een telefoontje van de bedrijfsarts.
Bedrijfsarts: Dag mijnheer, hoe gaat het?
Ivan: Niet goed.
Bedrijfsarts: Kunt u misschien vertellen wat u precies mankeert?
Ivan: Ik ben chronisch aan het kotsen. Projectielkotsen, niet van dat halve werk.
Bedrijfsarts: Ah, een norovirusje te pakken, wellicht?
Ivan: Ik kots alleen bij nare gedachten over mijn werk.
Bedrijfsarts: Hmm, dat klinkt eerder als iets mentaals.
Ivan: Ja, ik heb mezelf opgebrand. Als een Tibetaanse monnik, maar dan zonder hoger doel.
Bedrijfsarts: Hmm, dat is een beetje een ongelukkige vergelijking.
Ivan: Ik ben ook onge….
Op dat moment vloog er een vliegtuig over Ivan’s huis. De Boeing bracht de meute rechtstreeks naar een all-inclusive hotel in Turkije. Ivan begon te gillen.
‘Hallo, meneer?’ vroeg de bedrijfsarts zich bezorgd af. Wat was dat voor kabaal? Kunt u een teken van leven geven.
Ivan: Vliegtuig! Waarschijnlijk blijmoedige vakantiegangers.
Bedrijfsarts: Oh, u woont in de buurt van een vliegveld. Dat is ook niet bevorderlijk voor de levensvreugde.
Ivan: Klopt, foutieve keuze. Dacht mooi naast een vliegveld wonen: kan ik ze spotten. Maar dat verveelde al na 2 uur. Inmiddels zijn we dertig jaar en duizenden vliegtuigen verder.
Bedrijfsarts: en uw vrouw?
Ivan: Ja, die woont hier helaas ook al dertig jaar.
De bedrijfsarts vroeg zich terecht af waar dit gesprek heenging en besloot ter zake te komen.
Bedrijfsarts: Meneer Ivan, wanneer bent u weer van plan om aan het werk te gaan?
Ivan: Nooit meer. Hoe kan ik werken als ik steeds moet kotsen? Het hele bedrijf onder de kots. Wie koopt daar iets voor?
Bedrijfsarts: Met wat geestelijke hulp bent u zo weer op het juiste pad! Wilt u morgen hier even langskomen om 4 uur in den middag?
Ivan: Ok.
Het gesprek
Ivan zat die bewuste middag tegenover de bedrijfsarts. Die leek objectief bezien op een monnik met snor, maar Ivan zag er eerder een kale Hitler in. De bedrijfsarts liet Ivan een foto van een hele hoge boom zien. ‘Dit,’ legde de bedrijfsarts uit, ‘is de Hyperion; de allerhoogste boom ter wereld.’ - ‘Ja, dus?’ vroeg Ivan. ‘Als je die boom ziet, wil je je daar dan aan opknopen?’
‘Nou,’ zei Ivan. ‘Dat lijkt me wat grootmoedig. Hangen aan een conservatief eikenboompje, past meer bij mijn persoonlijkheid.’ Het werd even stil en ze keken elkaar minstens twintig seconden scheel aan. Daarna gaf de bedrijfsarts een harde klap op tafel. ‘Ha, wat galgenhumor zo in de middag breekt lekker de dag! Maar nu ter zake: je wilt dus nog niet dood? Heb ik dat correct?’
‘Klopt.’ zei Ivan. - ‘En je wilt ook niet meer werken? Omdat je alleen van de gedachte al moet kotsen? - ‘Klopt ook,’ zei Ivan. - 'Nou, dan klopt er in ieder geval iets,’ zei de bedrijfsarts cynisch. Ik ga morgen eens even kijken hoe het er bij jou thuis aan toe gaat. Je kunt me om elf uur verwachten. Tot horens!’ Onderweg naar huis struikelde Ivan over een teckel.
Thuisinspectie
Ivan lag diep te slapen en werd gewekt door enkele harde tikken op de deur. Hij liep vermoeid naar de voordeur en daar stond kale Hitler naar zijn eigen knokkels te kijken. ‘Nou, een deurbel met flink wat decibel lijkt me geen overbodige luxe. Mijn knokkels zijn rood van het rammen!’ Ivan keek emotieloos naar de knokkels. ’Sorry ik sliep. Kom binnen.’ Het eerste wat de bedrijfsarts opviel waren de bijzondere blauwe muren. Alsof er door een kleuter random was geplakt.
’Wat is dit in hemelsnaam voor type behang?’ vroeg hij aan Ivan. - ‘Is geen behang,’ zei Ivan en hij greep een stuk papier van de muur. ‘Kijk,’ zei hij. ‘Ongeopende belastingenveloppen van Vadertje Overheid.’ - ‘Kun je die niet beter openmaken?’ - ‘Neen,’ zei Ivan. Ik heb het spreekwoord ‘je kop in het zand steken’ tot kunstvorm verheven. Ik ga ervan uit dat er niet in de brieven staat dat inspecteurs binnenkort met kruiwagens vol goud langskomen. Ze moeten naar alle waarschijnlijkheid wat van mij hebben.’
‘Wat dan?’ vroeg de bedrijfsarts geschokt. ‘Roomsoesjes…’ zei Ivan cynisch. ‘Nee geld natuurlijk. Geen zin om verder uit te leggen. Lang verhaal. Maar de Belastingdienst koos bewust voor de kleur blauw om kalmte uit te stralen. En nu ik mijn interieur ermee heb gedecoreerd voel ik me inderdaad iets beter dan vroeger. Wat zou je zonder zo’n instantie moeten als mens?’
De bedrijfsarts liep wat zenuwachtig rond en veranderde van onderwerp. ‘Is de vrouw des huizes toevallig ook aanwezig?’ vroeg die. ‘Ha, ja zeker,’ zei Ivan. ‘Oh, waarom deed zij de deur dan niet open?’ - ‘Dat is niks voor haar. Ze zit in de woonkamer. Loop maar heen, maar op eigen risico.’ De bedrijfsarts liep schuchter richting de woonkamer en daar zat een reguliere vrouw van middelbare leeftijd met twee naalden in de hand.
‘Goedendag, wat bent u aan het doen?’ vroeg de bedrijfsarts vriendelijk. ‘Breien, dat ziet u toch?’ De bedrijfsarts negeerde deze sneer. ‘Hoe is de relatie met uw man?’ - ‘Niet opperbest,’ zei de reguliere vrouw. ‘We praten zelden. En op seksueel vlak ook niet om over naar huis te schrijven. Het stucwerk wordt niet van de muur geneukt, zeg maar. En zelfs de conservatieve neuksessies na een goed belegde boterham worden schaarser. En nu je bek houden. Ik ga weer breien.’
De bedrijfsarts liep weer richting Ivan, die vanuit de hoek het tafereel stiekem aanschouwde. ‘Wil je mijn zoon ook nog ontmoeten?' vroeg Ivan. ‘Dat is me toch ook een entiteit van heb ik jou daar. Komt, net als mijn vrouw, ook zelden het huis uit. Zo wordt de huur wel nuttig besteed, maar blij word je er als mens niet van.’ - ‘Neen, bedankt,’ zei de bedrijfsarts. ‘Ik weet genoeg.’
Het einde
Een week later werd Ivan weer ontboden op het kantoor van de bedrijfsarts. Dit keer was de beste man niet alleen. Aan zijn linkerkant zat Ivan’s werkgever en aan de rechterkant een onbekende man met een kraaienbek. ‘Ivan,’ zei de bedrijfsarts. ‘Ga maar rustig zitten, jongen.’ De bedrijfsarts begon wat zenuwachtig te kreunen. 'Goed, laten we maar meteen met de deur in huis vallen. We hebben besloten om je te laten gaan.’
Ivan keek verontwaardigd. 'Bedoelt u dat ik word ontslagen?’ - ‘Nee, nee, zo erg is het niet,’ zei de bedrijfsarts geruststellend. ‘We gaan je laten inslapen.’ - ‘Pardon?’ - De bedrijfsarts ging verder. ‘Je zei vorige keer dat je eigenlijk niet dood wilde, maar na de huisinspectie ben ik tot een andere conclusie gekomen. Je bent dood nuttiger dan levend.’
Hij keek vertederend naar de werkgever. ‘Als jij dood bent, hoeft deze lieve man je loon niet meer door te betalen.’ De werkgever knikte. ‘En deze man,’ hij wees naar de kraaienbek, ‘befaamd doodskistverkoper, heeft dan weer klandizie. En voor jou is het helemaal geweldig. Dan heb je geen mentale pijn meer. Geen gezeur van je vrouw of kind. Lekker voor eeuwig slapen!’ Ivan dacht eens goed na en besloot al snel akkoord te gaan met dit uitstekende plan.
’
Waren mijn bedrijfsarts afspraken maar zo enerverend
De ironie van het leven in een notendop. Ik moest er wel mee lachen maar ook een beetje als een boer met kiespijn. Petje af hoor 👍🏻