In tijden van economische voorspoed zal de gemiddelde mens over het algemeen nog steeds klagen over de politiek in lokale tavernes, bij de sportclub en op andere plaatsen waar ze hun frustraties kwijt kunnen. Tegelijkertijd hebben ze het dan meestal te goed om écht drastische beslissingen te nemen of als een gek achter iemand aan te lopen.
Maar in tijden van economische wanhoop, zoals de jaren voor het Hitlertijdperk, met meer dan zes miljoen werklozen, wel. Zeker als blijkt dat het geen loze woorden zijn en miljoenen mensen dankzij hem weer een financieel stabiel leven kregen. Van de 6 miljoen werklozen wisten de nationaalsocialisten, onder Hitler, er meer dan 4,5 miljoen weer aan het werk te krijgen en daar was een groot deel van de bevolking hem uiterst dankbaar voor.
Juichende menigtes, massahysterie en een verafgoding die zijn weerga niet kent: dat is het beeld wat oprijst wanneer je beelden van Hitler ziet wanneer hij toespraken houdt of zich met een open Mercedes door de menigte laat rijden met een stoïcijnse blik op zijn gezicht en de rechterarm vooruit. In veel documentaires en boeken over Hitler komt naar voren dat zijn verschijning een welhaast hypnotiserende kracht had. Dat het de menigte in een extreme vorm van extase bracht en ze er zelfs een enge, obsessieve blik van in de ogen kregen. En zijn blauwe ogen zouden een bijzondere aantrekking hebben die iedereen in een ruimte deed sidderen.
Uiteraard was er sprake van een verafgoding van Hitler en waren er velen die hem als redder van het land zagen, mede door de vele propaganda die dagelijks over hen heen werd gegooid via de radio, boeken, kranten, posters en ga zo maar door. Dit om een zogenaamde führermythe te creëren. Maar een deel van de Duitse bevolking had ook helemaal niets met hem of was onverschillig.
Alleen al in de periode 1927-1933 hield Hitler meer dan 450 toespraken voor in totaal miljoenen toeschouwers en ook toen hij de absolute macht in 1933 verwierf, hield hij nog geregeld toespraken. Veel ‘normale’ mensen die in de Hitlerperiode leefden, hebben dan ook een glimp van de ‘leider’ opgevangen of hem zelfs van heel dichtbij gezien. Wat is het ‘authentieke’ beeld dat zij van Hitler kregen en dat losstond van de façade die de nazi’s hadden gecreëerd?
Hitler de alfaman?
In tal van documentaires en boeken komt naar voren dat Hitler een geweldige indruk maakte op Duitse vrouwen. Velen schreven hem liefdesbrieven met teksten als ‘mijn suikerzoete Adolf’ of ze gaven aan dat ze een kind van hem wilden En in veel nazi-propagandabeelden zie je groepen vrouwen ook met een liefdevolle, bewonderende blik kijken wanneer de leider voorbij rijdt. ‘De oudere vrouwen waren allemaal helemaal weg van hem, allemaal liepen ze hem na’ (Kempowski, p.23).
Uit getuigenissen blijkt dat een deel van de vrouwen inderdaad onder de indruk was. Zo zei de tante van een Duitse boswachter dat hij ‘zulke prachtige handen had en vreemd genoeg een natuurlijke charme uitstraalde’ (Kempowski, p.19). En een handelaar stelt dat zijn buurvrouw de radio wel kon strelen wanneer Hitler sprak. Een vrouw zag hem spreken op de Reichsjugendtag en vond dat hij grote heldere ogen had die je zeer doordringend aankeken. De tante van een zakenman kreeg een aai over de wang van Hitler en die had ze nadien wekenlang niet gewassen. Een meisje dat was aangesloten bij de Jungmädel (vrouwelijk equivalent van de Hitlerjugend) schreeuwde: ‘Heil, Heil’ Beste Führer, kom als dank. Even naar de vensterbank! Het hoogtepunt was als hij op het balkon verscheen. (Kempowski, p.22)’
Op veel vrouwen die Hitler in het echt zagen, maakte hij echter ook geen enkele indruk. Zo vertelt een Duitse schrijfster dat ze Hitler in München eens zag praten met studenten en ‘hij kwam ongelooflijk provinciaals over’ (Kempowski, p.29). Een Duitse vrouw zag hem tijdens een verkiezingstoespraak in een tent en vond dat hij een idiote indruk maakte met dat bizarre haar en rare snorretje van hem. Een Duitse verpleegster zag Hitler ooit bij een massabijeenkomst in het Sportpalast. ‘Hij schreeuwde, zoals we dat van de radio kenden. Maar die fascinatie deed me niets’ (Kempowski, p.35).
Hitler de imposante man?
De nationaalsocialisten deden er alles aan om Hitler zo imposant mogelijk naar voren te laten komen in de vele propagandafilms. Een zelfverzekerde lichaamshouding straalt immers autoriteit uit. Daarom zie je Hitler op vele beelden ook statig lopen, met een rechte rug en zelfverzekerde grimas op het gezicht, alsof de wereld aan zijn voeten ligt. Ook trainde hij met gewichten om zijn Hitlergroet consistent goed naar voren te brengen.
Een professor kwam Hitler per toeval echter tegen toen hij een bezoek bracht aan het Nietzsche-archief. ‘En wat me opviel: ik had een krachtige, militaire tred verwacht, maar het tegendeel was het geval. Hij slofte ongedisciplineerd, soms met zijn rechter-, dan weer zijn linkerschouder naar voren naar het huis toe, een slecht geproportioneerd figuur. Zo ongedisciplineerd dat ik dacht: 'dit is eerder iemand die wordt beheerst door een of andere vreemde kracht’ (Kempowski, p.52). Een vrouw zag hem bij een parade van ongeveer vijftien meter afstand. 'Hij zag er met zijn vetkuif doodmoe uit in zijn van het zweet doorweekte uniform. 'Heel onverzorgd, zonder hoofddeksel’ (Kempowski, p.32).
Zijn scheve kuif en atypische snorretje deden Hitler inderdaad aan een cartoonesk figuur denken. De kleine snor was tijdens zijn bewind al lang niet meer in de mode en met zijn opvallende karaktereigenschappen trachtte hij zich boven het volk te positioneren. Voor zijn vele aanhangers was zijn extravagante voorkomen imponerend, terwijl anderen dit gemaakte karakter snel doorzagen.
Een historicus zag hem eens van dichtbij in een afgezette straat. ‘Hij was duidelijk geschminkt, en die schmink, het was nogal een warme dag, liep met zijn tranen over zijn wangen, zijn hele gezicht was slap [...] het was een akelig, weerzinwekkend gezicht hem zo te zien’ (Kempowski, p.66). Ook een schrijver zag hem in 1935 en die was uitermate teleurgesteld. ‘Een klein mannetje dus, en het leek of hij geschminkt was. Rouge, alsof hij eerst naar de schoonheidsspecialiste was geweest’ (Kempowski, p.36)
Ook een Duitse criticus trof Hitler van dichtbij aan: ‘hij was slecht geschminkt, extreem bruin, zijn gezicht was helemaal ondergesmeerd’ (Kempowski, p.122). Een inkoper voegde daaraan toe: ‘walgelijke aanblik, citroengeel, hard gezicht’. (Kempowski, p.54)
Hitler de schaapherder?
Je hoeft geen diep sociologisch onderzoek te doen om vast te stellen dat de mens een volgzaam kuddedier is; een aantal docu’s van Hitler bekijken en de uitzinnige massa aanschouwen volstaat. Ook kritische Duitsers werden beïnvloed door de atmosfeer, zo bevestigde een Duitse onderwijsinspecteur die een kaartje voor een evenement had gekocht en ongeveer 30 meter van hem af stond. ‘Wat daar stond was een getemde massa, getemd door de hand van die ene man, die zich als de echte Führer presenteerde. Twee uur lang hield de Führer zijn arm gestrekt. Als hij hem bewoog, was dat als een bliksemflits’ (Kempowski, p.66).
En een professor stelde: ‘Weet u, ik ben veel intelligente zelfstandige mensen tegengekomen. Iemand zei een keer tegen me: ‘Ik ben ernaartoe gegaan met het vaste voornemen: mij krijgt hij niet. En toen ik er was… het was een sfeer die me volkomen weerloos maakte’ (Kempowski, p.65).
Als je tijdens een evenement niet meedeed aan de massahysterie, dan werd je dit wel opgelegd, zo ervoer een Duitse moeder. ‘Ik stond een keer op de Kaiserdamm met aan elke hand een kind en iedereen riep ‘Heil’, en opeens kreeg ik een stomp: ‘kun je je hand niet omhoogsteken?’’ (Kempowski, p.91).
Als je deze citaten leest of foto’s uit de nazitijd bekijkt, dan lijkt het inderdaad alsof Hitlers volgzame schaapjes in elke plaats van Duitsland achter hem aan liepen. Toch was het niet overal feest voor Adolf en leefde hij soms in een desillusie, zo blijkt tijdens een onsuccesvol evenement. ‘Maar er was geen publiek meer, en hij deed nog steeds zo [gebaar], maar er was geen mens meer. Ik heb me rot gelachen.’(Kempowski, p.126).
Een Duitse docente zag hem als kind tijdens een parade in Leipzig en het viel haar op dat het zeer rustig was. ‘[..] en het applaus of het Heil-geroep was dus zo mager[..]’' (Kempowski, p.98). Ook een groep soldaten in Berlijn was niet geheel onder de indruk. ‘Na zijn toespraak begaf Hitler zich met zijn gevolg naar de uitgang, maar ondanks het bevel van de generaal riep niemand ‘Sieg Heil’. We zwegen’ (Kempowski, p.174). Het volk opzwepen lukte ook niet altijd, want een klein meisje in Hamburg probeerde het publiek mee te krijgen door hard ‘heil’ te roepen. ‘Maar niemand deed mee en dus bleef haar ‘Heil’ in de lucht hangen[...]’ (Kempowski, p.134).
Hitler de begaafde retoricus?
In documentaires krijg je doorgaans korte beelden van Hitler zijn redevoeringen te zien. Vaak de ‘highlights’, waarin Hitler schreeuwt en zijn hele lichaam inzet om extra emotie te geven en nadien een juichende menigte die met een gemeenschappelijke brul instemt met zijn inhoud. De meeste redevoeringen van Hitler duurden echter meerdere uren en hij had een duidelijke opbouw om tot de uiteindelijke apotheose te komen die het publiek in verroering bracht. Hitler was dan ook een begaafde retoricus die de technieken ‘pathos’ (emotie), ‘logos’ (taal) en ‘ethos’ (geloofwaardigheid) goed onder de duim had.
Een commercieel directeur hoorde hem drie uur aan. ‘Fascinerend. Zijn hele boek kwam voorbij, hoe het zo gekomen was en over de oorlog en de natie [...] en natuurlijk sprak hij op een manier die ons jongeren beviel’ (Kempowski, p.28). Veel toehoorders prikten echter ook gemakkelijk door de façade heen. Een man zag hem in 1932 en had het idee dat hij naar een optreden in een circustent keek. Ook een redacteur hoorde hem aan: ‘als hij even pauzeerde, brulden de toeschouwers. Ik ben maar even gebleven en heb thuis verteld dat ze niet bang hoefden te zijn, niemand kiest die man, dat geschreeuw overtuigt niemand.’ (Kempowski, p.35)
Een gemeenteambtenaar in Ulm vond Hitler een despoot en op een historicus maakte hij ook geen enkele indruk: ‘ik vind het afschuwelijk, dan luister ik liever naar de saaie toespraak van Bruning.’ (Kempowski, p.35) Een technisch tekenaar zag hem na de machtsovername spreken en vond hem: ‘een soort toneelspeler [...] hij had niets solides, helemaal niet.’ (Kempowski, p.53).
Hitler de intellectueel?
Hitler was een geflopte kunstenaar die nooit had gestudeerd. Op het podium en intern positioneerde Hitler zich echter graag als de autodidacte intellectueel die overal verstand van had. Denk aan schilderkunst, muziek, films, imposante historische figuren, de belangrijke wereldliteratuur en ga zo maar verder. In zijn Adelaarsnest stonden dan ook meer dan 1200 boeken, waarmee hij trachtte ontzag te wekken bij sympathisanten. Intimi van Hitler, zoals Albert Speer, gaven aan dat hij ervan hield om ellenlange redevoeringen tot diep in de nacht te houden. Ook hebben meerdere sympathisanten van Hitler beweerd dat hij een bijzonder, welhaast, fotografisch geheugen had en altijd gevat uit de hoek kon komen met een verwijzing naar een belangrijk werk of een bepaalde politieke theorie.
Een jurist die Hitler al kende vanaf 1924 weerlegt dit beeld echter. ‘Emotioneel contact met hem was onmogelijk. Hij leek wel een stuk hout. [...] Als hij zijn mond opendeed, kwam er alleen onzin uit. Hij wist niets. [...] Ook dat zogenaamde goede geheugen. In die tijd heb ik er niets van gemerkt. In gezelschap deed hij zijn best de indruk te wekken dat hij een ontwikkeld man was. [...] Van de twintig mensen bij een bespreking trapten er achttien in, ook al kletste hij uit zijn nek. Ziek.’ (Kempowski, p.23).
Hitler de mislukte toneelspeler?
Enerzijds was Hitler de man die vrouwen wist te verleiden met zijn charmes; die normale mensen met alleen zijn arm wist te transformeren tot volgzame schaapjes en een groot deel van de bevolking wist te imponeren met zijn retorische begaafdheid en brede algemene kennis. Dit stelde hem in de gelegenheid om in een korte tijdspanne een groot deel van Europa aan zijn voeten te leggen met een geweldsexplosie die zijn weerga niet kende.
Anderzijds was Hitler ‘achter’ het podium de fysiek krakkemikkige en geflopte kunstenaar met een minderwaardigheidscomplex die er alles aan deed om zich te positioneren als een leider door zijn bleke huid te schminken, populistische praatjes te verkondigen en door zich voor te doen als intellectueel die overal verstand van had. De man die van het relatief beschaafde Duitsland een primitieve moordmachine wist te maken. Hetgeen wat uiteindelijk leidde tot totale zelfdestructie. Iets wat wellicht voorkomen had kunnen worden als het merendeel van de bevolking niet in Hitlers façade had getrapt.
Bronnen
Boeken
Kempowski, W. (2023) Heeft u Hitler gezien?. Amsterdam: Alfabet Uitgevers
Kershaw, I (2008) Hitler: De Biografie. Vijfde druk. Amsterdam: Spectrum
Internet
-https://www.groene.nl/artikel/wat-hitler-las
Tekening: Lizette Veenhuizen
PS. Zoals bij het werk van historici altijd geldt: het is ook nuttig voor het heden. De parallel met de nieuwe president in de VS is evident. Die is ook onmenselijk hard op macht en aanzien belust; die teert bij ruime massa's op zijn toneelspel van machtige man (hoewel hij helemaal niet intelligent lijkt, toch een goed idee voor een staatsman); die kleurt ook zijn aangezicht; die heeft ook doldwaze fans maar tegelijk mensen die hem doorzien en totaal afwijzen.
Graag gelezen, Nick van Goor. Een lichtvoetig stuk, maar helder, zoals jouw persoonlijke uitstraling in de portretten op sociale media de belofte inhielden. ;-) Zelf heb ik wat gelezen over de man (veel meer echter over Churchill); wat je vond en weergaf, sluit daar bij aan, en soms biedt je een interessante aanvulling. Momenteel lees ik Stalingrad van Vasily Grossman, en daar krijgen we soms interessante details over Hitler. En natuurlijk in de recente, gelauwerde biografie van Volker Ullrich. Die auteur, historicus, schrijft in zijn inleiding dat het een onaangenaam onderwerp was, dat hij blij was er uit te zijn. Dat sentiment heb ik ook geregeld, hoewel het een fascinerende figuur blijft; onder andere hoe hij zijn natie militair juist naar de afrond leidde, door zichzelf op dat vlak schromelijk te overschatten, en zijn generaals een na een te overklassen, door intimidatie, ontslag of geschenken... Ook las ik de woorden van Leni Riefenstahl over haar ontmoeting met A. H. op het strand, zonder toeschouwers. Hitler leek een man die niet tot gewone, positieve flirt of toenadering met een vrouw in staat was. Onlangs zagen we ook een boeiende docu over zijn fysiek. Die was niet te best, met o.a. een slecht gebit en congenitale afwijkingen aan organen. De Propaganda bracht een ander verhaal, dat is geschiedenis. Het is een tragisch figuur. Hij lijkt perfect te hebben voldaan aan de nood van "de tijdsgeest die leefde bij het volk": de rancune over de onrechtvaardige vrede en de hoge eisen van de andere landen bij de wapenstilstand na WO I. Goed is dat de Duitsers sindsdien het debat goed en zelfkritisch hebben gevoerd. Ellende kan op die manier nog zin krijgen: als les, als bron van inzicht en wijsheid. Dank, en doe zo voort! SHS, historicus (KU Leuven), onafhankelijk publicist (blog via De Wereld Morgen).