Levi had een uniek talent waar hij geen enkele vrucht van plukte: doemdenken. Een simpele gebeurtenis wist hij geestelijk in raptempo om te zetten in een ongekende hel. Een ochtend kon bijvoorbeeld rustig beginnen en bij de zelfscankassa in de supermarkt in groots leed veranderen door een paar simpele gedachtesprongetjes.
Ik hoop wel dat ik alle producten heb gescand, dacht hij dan. Straks ben ik een product vergeten te scannen en krijg ik een controle. En dan heeft die chagrijnige medewerker net een slechte dag. Die pikt het niet en haalt de bedrijfsleider erbij.
Die de politie. Krijg ik een boete, wat niet zo erg is. Maar ook een strafblad. Kan ik nooit meer een VOG aanvragen, ben ik mijn werk kwijt, mag ik de supermarkt niet meer in. Ben ik de sociale paria van de buurt.
En waarom? Wat heb ik misdaan? Ik mag toch wel een fout maken? Waarom haat de mensheid mij? Omdat ik vanochtend mijn haar niet heb gewassen? Bliep, bliep, hoorde hij als vage ruis door zijn angstige gedachten heen. Betalen. Geen steekproef. Hij legde zijn pinpas op het automaat, de medewerkster wenste hem een fijne dag.
Oh, niets aan de hand. Maar dat wil nog niet zeggen dat het leed erop zit. Dan liep hij bijvoorbeeld over straat en zag het vele verkeer op een drukke weg. Hij rekende uit dat de kans dat hij binnen nu en een week per ongeluk een bus kopte boven de 98% lag. Vorige week zat-ie ook al een keer te dromen en ging het bijna mis.
Maar niet iedereen heeft eeuwig geluk. Nog hoogstens drie dagen te leven, dacht hij optimistisch. Welk boek zal ik in die tijd lezen? Of gewoon niet meer over straat. Hoewel: het is de straat tegenover mijn woning. Mijn toegangsportaal tot de burgermaatschappij. Dan kom ik in sociaal isolement, word ik depressief en dan zijn we figuurlijk verder van huis.
‘Hebben jullie dit talent tot doemdenken ook?’ vroeg hij weleens aan vrienden. ‘Nee,’ zeiden ze dan onverschillig. Na zo’n ontkenning leefden ze rustig voort, aten zonder schroom een sinaasappel en dan keek Levi ze niet-begrijpend aan.
In zijn gedachtewereld leefde hij dagelijks op een slagveld en dit resulteerde in hoofdpijn, slapeloosheid, verhoogde hartslag, verwijde pupillen, adrenaline en een ruis in zijn hoofd waardoor die sporadisch als een debiel begon te kwijlen.
Kon ik anderen dit talent van doemdenken maar leren, dacht hij soms wanhopig. Hij vond online voornamelijk adviezen tegen doemdenken, maar niet vóór. En daarom besloot hij een zelfstandige onderneming op te starten met de naam: De Angstaanjager.
Zijn doelgroep had-ie al snel gevonden. Angstzoekers met een kleine portemonnee. Die hadden geen geld voor de engste attracties ter wereld, bungeejumpen, spookhuizen, skiën van gevaarlijke pistes en ga zo maar voort. Levi was er echter van overtuigd dat hij met doemdenken mensen dezelfde sensatie kon bezorgen. Na wat marketingcampagnes had hij al snel de eerste klant in zijn kantoor.
De eerste klant
‘Dus jij bent Brian?’ vroeg Levi. ‘Ja, mag dat niet?’ zei die nukkig. De sfeer zat er direct goed in. Brian had veel moedervlekken. 'Wat kan ik voor je betekenen?’ vroeg Levi. ‘Ik wil weer adrenaline voelen,’ zei Brian geërgerd. ‘Ik voel me al tijden onverschillig.’ Levi las het ingevulde formulier snel door. Brian had deze met weinig enthousiasme ingevuld: soms bang om ziek te worden. Verder geen angsten. Einde bericht.
Levi observeerde Brian’s arm en zag een vreemd plekje. ‘Wat is dat?’ vroeg hij. ‘Oh, gewoon een moedervlek,’ reageerde zijn klant onverschillig. ‘Nou,’ twijfelde Levi. ‘Dat weet ik zo net nog niet. Mag ik hem van wat dichterbij zien?’ Brian stak zijn arm uit en Levi inspecteerde nauwgezet. ‘Hij is redelijk asymmetrisch, vreemde randen en kleuren ook. Iets te zwart. Kan ook een melanoom zijn.’
Brian keek lichtelijk bezorgd. Levi had een gevoelige plek geraakt. ‘Oh, nee hoor. Ik laat mijn moedervlekken jaarlijks checken. En als je er op tijd bij bent, dan is er in principe niets aan de hand.’
‘Klopt,’ gaf Levi toe. ‘Maar je weet het nooit zeker. Misschien had je dermatoloog bij de controle net een slechte dag. Relatie uit, koppie er niet bij. Routineklusje doorgaans. Maar wellicht mist ze er dan toch één. Het blijft mensenwerk, kanker opzoeken.’ - Brian begon nu sneller te ademen.
Levi was op de goede weg. ‘Maar, maar,’ sputterde Brian tegen. ‘Die kans is zo klein. En mocht ze hem niet vinden, dan kan ik ze altijd zelf controleren en later medische hulp zoeken…’ Hij stopte even met praten. ‘Toch?’.
Hij zoekt bevestiging, dacht Levi tevreden. Nu hoef ik enkel nog de genadeslag toe te dienen. ‘Ja, in principe is dat juist,’ zei Levi voorzichtig. ‘Maar je hebt ook een andere variant: een amelanotisch melanoom. Die zijn vrijwel niet te detecteren. En zo wel: dan zien ze er onschuldig uit. Beetje rood misschien, zoals een muggenbult of pukkeltje. Ondertussen zaait 'ie flink door.’
‘Christus te paard,’ schreeuwde Brian. ‘Wat voel je nu?' vroeg Levi enthousiast. ‘Alsof mijn laatste uur geslagen heeft!’ - ‘Ha, het werkt,’ zei Levi enthousiast en beëindigde de sessie. Brian rende gillend het kantoor uit.
Het plafond
Het bedrijf werd na enkele weken onverwachts succesvol. Dagelijks belden nieuwe klanten. Levi kreeg het zo druk dat hij zelf amper nog aan doemdenken toe kwam. Tot hij toevallig op vrijdagavond een telefoontje van zijn eerste klant Brian kreeg. Die stak gelijk van wal. ‘Ja, hallo. Ik wil mijn geld terug.’
Levi voelde een steek in zijn maag. ‘Wablief?’ vroeg hij angstig. ‘Ja, vervolgde Brian. ‘Ik voel nog steeds angst. Je beloofde eenzelfde gevoel als een achtbaanrit tegen een laag prijsje.’ - ‘Wablief?’ zei Levi weer. Nu stotterend. ‘Nou,’ legde Brian uit. ‘Na een achtbaanrit stopt de angst. Dat is wel zo fijn. Dit doemdenken is onleefbaar. Ik wil recreatieve angst!’
‘Maar doemdenken is wel een uniek talent!’ zei Levi geruststellend. - ‘Als ik niet mijn geld terugkrijg,’ zei Brian dreigend. ‘Dan kom ik je kop verbouwen.’ - ‘O,’ zei Levi en hing angstig op.
Op een verbouwing van zijn hoofd zat Levi niet te wachten. Hij moest nog met de spouwmuren aan de gang en dat leverde al genoeg angst op. Ach, dacht hij eerst geruststellend. Die vent komt vast niet echt mijn kop verbouwen. Hoewel: hij zag er best agressief uit. Straks heeft-ie ook nog een boksbeugel.
Dan moet ik na de klap met metalen platen in mijn gezicht lopen. Ook geen pretje. Was het überhaupt wel een goed idee om dit bedrijf op te starten? Moet je eigenlijk geen certificaten of diploma’s hebben voor hulpverlening? Straks krijg ik instanties achter mij aan. Word ik van kwakzalverij beticht en aan de schandpaal genageld.
Door het doemdenken raakte hij in paniek en hij besloot direct met zijn bedrijf te stoppen en iedereen zijn geld terug te geven. Dan komt alles vast goed, dacht hij opgelucht na die keuze. Hoewel: nu moet ik weer wat anders gaan doen. Heb ik daar wel de kracht voor? Na veel rondjes ijsberen drukte hij zijn neus in het kussen.
Stik ik eigenlijk niet als ik met mijn neus in het kussen lig? Daar heb ik op internet eens iets over gelezen, dacht hij plots. Hij draaide zich om en keek nu naar het plafond. Hij staarde angstig voor zich uit. Eindelijk even rust, maar voor hoe lang? Straks komt het plafond plotseling naar beneden. Dat was vier jaar geleden bij de overburen ook gebeurd.
Of geef een like!
Plafond dat instort is een bekend eindstation van ervaren doemdenkers.
Prachtig en hilarisch, dank