Het was tijd voor wat avontuur in onze miserabele leventjes en daarom gingen we, ter gelegenheid van mijn vriendin haar verjaardag, eens wat nieuws proberen: kamperen. Op Texel. Een normale tent probleemloos opzetten, zagen we echter niet zitten. Mij was het niet eens gelukt om überhaupt ooit iets werkends in elkaar te zetten.
Maar tegenwoordig heb je zogenaamde pop-up tenten voor de echte debielen. Als een Hans Kazan trek je de tas open en daar plopt een kant-en-klare woning uit. Paar harinkjes erin en het hedonistische kampeerleven kan beginnen!
De aankomst
We wisten, ondanks het hoogseizoen en late boeking, nog een relatief goedkoop plekje op een ‘boerencamping’ te vinden. Na vele kilometers rijden door de Texelse natuur, zagen we eindelijk iets van beschaving. Koeien, trekkers, grote stallen en een langwerpige woning. Het stonk naar stront. ‘Dit is denk ik de boerderij,’ zei ik tegen mijn vriendin. Een half verrot bordje dirigeerde ons met de tekst ‘Camping’ naar een modderig en zielloos vierkant grasveld. Her en der stonden campers, vouwwagens en luxe tenten.
We stonden met ons pop-up tentje van twee tientjes direct onderaan de sociale ladder. Dat was duidelijk. De campingeigenaar, een man voorzien van blauwe overall en laarzen, kwam wat aarzelend naar ons toe.
‘Jullie zijn de nieuwe gasten?’ - ’Ja,’ zeiden we in koor. Hij keek kritisch naar onze tent. ‘Het wordt noodweer vanavond, hé?’ - ‘O.’ - ‘Doen jullie dit vaker?’ - ‘Ja, soms,’ logen we in koor.
Hij keek naar de krakkemikkige haringen in de zachte ondergrond en begon te grommen. ‘Daarmee gaat jullie tent sowieso vliegen. En waar slapen jullie dan?’ vroeg hij als strenge docent. ‘Bij mij in bed zeker!’ Hij liep weg en kwam niet veel later met een emmer vol houten haringen incluis hamer terug. ‘Hier ram deze haringen er maar in!’ - ‘Dank,’ zei ik en begon te rammen.
Vol walging keken de geoefende campinggasten naar ons gestuntel. We stonden niet alleen onderaan de hiërarchie, maar verpestten ook het aangezicht van de gehele camping. Alsof we in een keurige vinexwijk onze tuin niet netjes onderhielden.
Het campingleven begint
Uren later, na wat gezellige inkopen bij de dorpssupermarkt, reden we het erf van de boerderij weer op. Daar lag ineens een groot zwart-wit wezen levenloos in het gras. Mijn vriendin liep er direct heen. ‘Het is een dode koe,’ observeerde ze nauwgezet. De campingeigenaar zag ons loeren en liep ernaar toe.
‘Ja, die koe is dood,’ zei de campingeigenaar. ‘Was ongeneeslijk Ziek. Nu niet meer. Nu dood.’ - ‘Aha. Hoe heette ze?’ - ‘Geen idee,’ zei die. ‘Mag ik een foto maken,’ vroeg mijn vriendin. ‘Hmm,’ zei de campingeigenaar. ‘Ik vind het eigenlijk geen fraai plaatje.’
‘Maar ik ben kunstenares,’ zei mijn vriendin. Daar had de arme man helaas niets tegenin te brengen en dus liet-ie het schoorvoetend toe. ‘Die dode koe is groter dan onze tent,’ observeerde ik. Een half uur later was de dode koe bedekt met zeil.
De Rijdende Villa
Enkele uren na het primitieve avondeten was de hele camping plots in rep en roer. Van afstand zagen we een gigantisch luxueuze camper richting het veld rijden. ‘Duitsers! Dat zie je zo,’ gromde onze buurman. ‘Die hebben altijd alles voor elkaar. En kunnen geweldig inparkeren. Abnormaal.' Dat zal wel meevallen, dacht ik kritisch.
De Rijdende Villa werd echter moeiteloos, toevallig naast ons, op het veld geparkeerd. Na mijn korte bezoek aan het toiletgebouw hadden ze de voortent al opgezet en zaten ze blijmoedig Duitse schlagers te zingen.
‘Wat een ongekende discipline,’ zei ik vol ontzag tegen mijn vriendin. ‘Geen wonder dat die Duitsers in zeer korte tijd duizenden goed functionerende concentratiekampen uit de grond wisten te stampen.’
Tragische nachten
De campingeigenaar fungeerde kennelijk ook als de plaatselijke Nostradamus, want het werd inderdaad noodweer. Hevige windvlagen, gecombineerd met extreme regen, maakten het kamperen er niet gezelliger op. We hadden twee keuzes: of de hele avond in de krappe tent liggen of als varkens in de modder rollen. Unaniem werd voor verblijven in de krappe tent gekozen en na de turbulente avond was het slaaptijd.
Mijn vriendin was gelukkig zo slim geweest om een afdekzeil mee te nemen, waardoor lekkage ons die nacht bespaard bleef. Maar dat was wel een pact met de duivel sluiten, want door de wind maakte het wapperende zeil gigantisch veel lawaai.
‘Ik kan niet slapen zo,’ zei ik midden in de nacht hopeloos tegen mijn vriendin. ‘Gewoon je oogjes dichtdoen en wachten tot Klaas Vaak er zand in strooit.’ - Het leek me stug dat Klaas Vaak met dit noodweer ons met een bezoek zou verblijden.
Een paar uur halfgare slaap later stonden we die ochtend met onze blote voeten in de modder. ‘Nach hause!’ schreeuwde de Duitse buurman toen hij ons zag. ‘Wir?’ vroeg ik paniekerig in mijn beste Duits. ‘Nein, wir!’ zei die boos. Hij wees naar het afdekzeil dat hem en zijn familie kennelijk ook de hele nacht wakker had gehouden.
‘Gute reise!’ zeiden onze overburen in koor en daar vertrok de Rijdende Villa. ‘De Duitsers zijn weggejaagd!’ zei die trots. ‘Nu hebben jullie wel een krakeling verdiend.’ We aten de krakeling en genoten nadien met relatief normaal weer van alle geneugten die Texel te bieden had. We wisten helaas dat het de komende nacht weer noodweer zou worden. Dus het zwaard van Damocles hing de hele dag boven ons hoofd.
‘Ditmaal geen afdekzeil meer,’ zei ik tegen mijn vriendin. ‘Gewoon zonder. Die tent kan heus wel wat aan.’ Rond één uur 's nachts begon de tent echter extreem te huilen met als tragisch gevolg dat wij, onze kleding en het luchtbed volledig doorweekt waren. ‘Die dode koe ligt onder dat afdzekzeil droger dan wij,’ observeerde ik weer treffend.
Onderweg naar huis
Na twee helse nachten scheurden we richting huis, verlangend naar een normaal matras, droge kleding, een dak en andere geneugten die Maslow netjes onderaan de behoeftehiërarchie had gezet. De rest van de piramide kon ons even gestolen worden.
‘Misschien is dit hét moment om weer eens naar een verjaardag te gaan,’ zei ik. ‘Hoezo?’ - ‘Dit zijn van die smakelijke tragikomische avonturen die je tussen de kaasblokjes door kunt vertellen, waarna iedereen brult van plezier.’ - ‘Hmm,’ zei mijn vriendin. ‘Je kunt er ook gewoon een droog kutverhaal over schrijven.’ Ja, dat kon ook.
Wanneer toch al leuke stukken onverwacht overtroffen worden door hun laatste zinnen. Heerlijk!
Mooi stuk. Ook je karakteristieke 'uit het niets komende holocaust/ww2' verwijzing is er weer.