De Hongaarse journalist en Auschwitz-overlevende Józef Debreczeni noemde Auschwitzland, ‘de naar uitwerpselen stinkende spookstad.’ De Poolse auteur Wieslaw Kielar gaf zijn boek over Auschwitz de titel ‘Anus Mundi’. Vrij vertaald naar ‘aars van de Wereld’ en zo zijn er door de tijd heen nog veel meer metaforische benamingen aan het grootste concentratiekampcomplex van het Derde Rijk gegeven. Het gehele complex, dat uit meerdere kampen en subkampen bestond, telde op zijn ‘toppunt’ meer dan honderdduizend gevangenen tegelijkertijd; qua inwonersaantal te vergelijken met een middelgrote Nederlandse stad.
Auschwitz staat niet alleen symbool voor de Holocaust en het ongekende kwaad van de nazi’s, maar gelijktijdig is het een van de weinige kampen, met name Auschwitz I, die grotendeels nog intact is. Als zeer geïnteresseerde in concentratiekampliteratuur had ik aanvankelijk weinig interesse in het bezoeken van bekende kampen, aangezien je er veel meer over te weten komt door vakliteratuur van gerenommeerde historici. En meer uit eerste hand ‘ervaart’ dankzij de vele goed geschreven boeken van overlevenden. Toch wou ik Auschwitz eens in mijn leven bezoeken en daarom besloot ik daar afgelopen zomer, samen met mijn vriendin, heen te gaan en dat was een vervelende ervaring en niet op de juiste manier.
De lugubere tour
Dat sommige toeristen zich tijdens een bezoek aan Auschwitz misdragen had ik inmiddels wel begrepen door nieuwsberichten die om de zoveel tijd de kop op steken. Foto’s van blijmoedige jongeren die als amateurkoordansers over de rails lopen, blije familiefoto’s voor de beruchte poort, lugubere narcistenselfies en ga zo maar verder. Niet geheel verrassend uiteraard: Auschwitz liet bij uitstek zien waar ons mensenras toe in staat is, dus het is voorspelbaar dat een paar hersenloze amoeben zonder historische kennis doen alsof het een pretpark is. Maar in het echt zal het meevallen, dacht ik.
Wij kwamen met de trein vanuit Krakau en bij aankomst kreeg ik direct de schrik van mijn leven. Van alle kanten stormden hordes mensen met verschillende culturele achtergronden uit grote tourbussen. Honderden, zo niet duizenden. Sommige stereotiepe uitziende toeristen met selfiesticks brulden van plezier, alsof ze voor het eerst een nieuwe achtbaan gingen uitproberen. Niet geheel hun schuld. Voor vele georganiseerde groepsreizen was Auschwitz slechts een ‘tussendoortje’ van een drukke dagexcursie met minder beladen activiteiten.
In een verder relatief rustige plaats was een gigantische leedattractie uit de grond gestampt en grote groepen werden binnen vaste tijdschema's in sneltempo door Auschwitz heen gejaagd. Zonder gids Auschwitz bezoeken was vrijwel onmogelijk en daarom waren we genoodzaakt om met een Engelstalige spreekster mee te gaan. Een jonge Poolse studente die dit waarschijnlijk als vakantiebaantje erbij deed. Ze toonde emotioneel gezien weinig affiniteit met het onderwerp.
Als een soort sprekende wikipediapagina liep ze haar vaste tourrondje en spuide ze op monotone wijze in raptempo lekeninformatie over de geschiedenis van Auschwitz, de kampgevangenis, de crematoria en ga zo maar verder. We waren niet in de gelegenheid om diepere vragen te stellen en liepen als brave hondjes op hoog tempo achter haar aan. Door haar tijdsdruk werden sommige tourmomenten luguber en absurdistisch tegelijk. ‘O, ja, dit was de executiemuur. Hier zijn duizenden mensen doodgeschoten. Nu lopen we even snel door naar het crematorium.’
Na ongeveer een uur snelwandelen, andere tourgroepjes ontwijken en op monotone wijze informatie vergaren, was het vervolgens tijd om Auschwitz I te verlaten. Nu gingen we nog even kort naar Auschwitz II; het massieve complex met de houten barakken. Maar voor de korte busreis werden we eerst geforceerd door een winkeltje geloodst met overpriced concentratiekampboeken en andere ‘souvenirs’. Nu kreeg ik er echt een IKEA-gevoel bij en mijn maag draaide om. Maar de ellende was nog niet voorbij.
In Auschwitz II kregen we een zeer korte rondleiding omdat de gids, ondanks het snelwandelen en bondig praten, in tijdnood kwam en na een half uurtje sloot ze de ‘tour’ af met een buiginkje, vragend om een ovatie die de helft van de groep haar dan maar ongemakkelijk gaf, naast een barak.
De functie van het Auschwitz-museum?
Tijdens de terugreis overdacht ik de gehele situatie. Aanvankelijk klinkt de populariteit positief. Dat in een tijd waarin jongeren steeds minder over WO2 weten de meest symbolische plek voor de Holocaust miljoenen bezoekers per jaar trekt. Maar wat is het doel van een bezoek? Dat je geconfronteerd wordt met het ultieme leed. Je een knoop in je maag krijgt en volledig stilvalt. Dat je een paar dagen niet kunt slapen en gedwongen gaat reflecteren op de kwaadaardigheid van het mensenras. Niet dat je na het bezoek met een blij gezicht nog gezellig kunt eten, uitkijkend naar de volgende vakantieactiviteit. En dat was voor velen helaas wel mogelijk.
Foto: Lizette Veenhuizen
____________________________________________________________________________
Louis CK hierover: https://youtu.be/LG_dWEBlhoA?si=Jbmpt7kLInECkw2r
Ik ben (nog) niet naar een concentratiekamp buiten Nederland geweest. Maar ik stuitte recentelijk wel op het boek “Sonderkommando Auschwitz”, van Schlomo Venezia. Erg aangrijpend en zeker een aanrader!