Het 'leven' in de moordfabrieken van Auschwitz
Een genocidetijdlijn aan de hand van getuigenverslagen
Tijdens de Duitse aanval op de Sovjet-Unie, onder de codenaam Operatie Barbarossa, werd de Wehrmacht op de voet gevolgd door de Einsatzgruppen. Speciale doodseskaders die in 1939 al vrijwel de gehele intellectuele tak van Polen hadden uitgeroeid. Vanaf 1941 begonnen ze in de Sovjet-Unie echter op zeer grote schaal te opereren en wisten ze binnen relatief korte tijd meer dan een miljoen 'ongewenste elementen', waarbij Joden de grootste groep vertegenwoordigde, uit te roeien.
De beoogde opdracht om de ondermensen ‘klinisch en schoon’ te vermoorden, verliep echter niet geheel succesvol. Zo waren er meermaals situaties waarbij de kogels niet direct hun werk deden en leden van de doodseskaders de met bloeddoorlopen massagraven in moesten om genadeschoten aan creperende slachtoffers te geven.
Ook waren er andere redenen om van deze moordmethode af te zien. Zo waren de kogels relatief duur en vooral het neerschieten van kinderen en vrouwen te mentaal belastend. Daarom werd na enige experimenten met onder meer koolmonoxide overgegaan op de systematische vergassing.
De nazipropaganda waarin de Joden, onder meer in de beruchte propagandafilm Der Ewige Jude, als ratten verschenen, werd nu in de praktijk gebracht. Door verbloemende woorden als ‘deporteren’, ‘verwerken’, 'afhandelen’, ‘desinfecteren,' was de ontmenselijking daadwerkelijk realiteit en overtuigend genoeg om vele nazi’s te verleiden om aan de systematische vernietiging deel te nemen.
Waar het er in andere vernietigingskampen zoals Treblinka en Sobibor soms nog amateuristisch aan toe ging, was Auschwitz-Birkenau de plaats waar het vernietigingsproces, na enige opstartproblemen, zijn lugubere perfectie had bereikt. Met het algemene proces zal je ongetwijfeld bekend zijn. Na de lange treinreis vond er een selectie plaats waarbij alle arbeidsongeschikten direct naar de gaskamers werden gestuurd.
En hoewel deze groteske moordoperatie in beginsel geheim moest blijven, was dat in de praktijk niet te doen. De constante rookwolken uit de crematoria werden opgemerkt door omwonenden en de stank van verbrande lijken, zo onderstreepte de kampcommandant Rudolf Höss later ook, was kilometers ver nog waar te nemen. De gevangenen die de selectie ‘doorkwamen’ en tot slaaf werden gemaakt, verloren doorgaans binnen enkele uren het grootste deel van hun gehele familie.
De vernietiging was, zeker in de omgeving, dus alom bekend, maar toch was er slechts een zeer kleine groep die wist wat er zich daadwerkelijk afspeelde binnen de gaskamers en crematoria: de Sonderkommando's (gevangenen die gedwongen meewerkten aan de genocide) en hun leidinggevende SS’ers. Degenen die in de laatste ‘keten’ van het vernietigingsproces stonden. De meeste leden van de Sonderkommando's hebben de oorlog niet overleefd en er zijn slechts enkele SS’ers die aldaar actief waren en (eerlijk) hun verhaal hebben gedaan.
Toch is er nog enkele waardevolle informatie overgebleven en aan de hand van getuigenverslagen wordt er in dit artikel een luguber beeld van de massale vernietiging in Auschwitz-Birkenau geschept.
Het duivelse toneelstuk
Het meest duistere toneelspel uit de geschiedenis vond ongetwijfeld in Auschwitz plaats. De SS-officieren deden grote moeite om als acteurs optimaal uit de verf te komen en spraken geruststellende woorden. 'Jullie zijn hier gekomen,’ zo liet hij [=ss-officier] luid van zich horen, ‘om te werken, zoals onze soldaten vechten aan het front. 'Wie kan en wil werken, zal het hier goed gaan’ (Müller, p.73).
Aanvankelijk, zeker in de begintijd (omstreeks 1942), werkte dit toneelspel ook goed. ‘Op de verstarde gezichten van de mensen, die gretig elk woord tot zich namen, was het leven weer enigszins teruggekeerd’ (Müller, p.73).
Dergelijke 'geruststellende’ praatjes werden vaak in andere bewoordingen en door verschillende officieren verkondigd, maar de misleidende boodschap was eenduidig: de aangekomenen moesten zich laten desinfecteren om tyfusbesmetting te voorkomen. Vervolgens moest het decor geloofwaardig genoeg zijn om ze te misleiden en daarbij hadden de doodsarchitecten minutieuze aandacht aan details besteed.
‘Haaks op de gaskamer stond de grootste ruimte van het vernietigingscomplex, de zogenoemde ontkledingruimte. Dit grote ondergrondse vertrek van meer dan driehonderd vierkante meter bood plaats aan meer dan duizend mensen. Ze liepen van de binnenplaats over brede betonnen trappen naar beneden’ (Müller, p.103).
‘Op een bord bij de ingang naar het souterrain stond in verschillende talen te lezen: Naar de bad- en desinfectieruimte.[...] Maar niet alleen leuzen als Door Reinheid naar Vrijheid en één luis, jouw dood, droegen bij tot het bedrog, ook de van nummers voorziene kleerhaken deden dat. [...] Andere borden aan de muur droegen de aangekomenen op hun kleren en samengebonden schoenen aan de haakjes te hangen en het nummer ervan goed te onthouden, zodat ze hun spullen na het douchen gemakkelijk konden terugvinden.’ (Müller, p.103-104)
Om de aangekomenen tot het allerlaatste moment rustig te houden, waren er aan de plafonds talrijke imitatiesdouches van plaatstaal gemonteerd. Vervolgens gooiden enkele SS’ers vanaf het dak Zyklon B door de gaten en na gekerm, wanhoop en geschreeuw was het na tientallen minuten voorbij. Toen dit proces voor de eerste maal soepel verliep, zei SS-commandant Aumeier trots tegen zijn onderofficieren: ‘Begrijpen jullie nu hoe je zoiets aanpakt?’ (Müller, p.75).
De lugubere taken van de Sonderkommando's
Na het ‘desinfectiewerk' van de SS'ers, waarover Himmler later in zijn poznańtoespraak trots vertelde dat ze ondanks de zware taak ‘fatsoenlijk waren gebleven', kwamen de gevangenen uit het Sonderkommando ten tonele. Een groep moest, nadat de gaskamer was geventileerd, de ‘lijken opruimen’. Meermaals troffen ze menselijke piramides vol uitwerpselen, bloed en andere vuiligheid aan. De sterksten lagen bovenaan. Een blik die verried dat ze in hun doodstrijd allemaal nog vochten om het laatste beetje zuurstof. Na het ‘uit elkaar trekken’ van de lijken waren er speciale afdelingen met hun eigen taken. (Muller p.181)
Een afdeling die de haren knipte, de gouden tanden eruit trok, de kleding en andere spullen verzamelde en ga zo maar verder. Alles wat enigszins van materiële waarde was, werd ze ontnomen en gebruikt ten behoeve van het voortzetten van het Derde Rijk. ‘Franz Feldmann vertelde me dat er soms wel vijf tot tien kilo goud per dag werd versmolten’ (Müller, p.113).
Na de vergassing werden de lijken zo snel mogelijk ‘verwerkt’ in de crematoria door speciale commando's. Zij zorgden ervoor dat de schoorstenen vrijwel constant rookten. In het voorjaar van 1942, het startschot van de grootschalige vernietiging, was het aantal crematoria flink uitgebreid en de leden van de Sonderkommando's verveertigvoudigd. ‘De inzet van veertig keer zoveel gevangenen in het Sonderkommando maakte het mogelijk binnen vierentwintig uur tot tienduizend lijken te cremeren’ [...] (Müller, p.104).
De kleine opstanden van zij die vermoord werden
Waar de systematische vernietiging aanvankelijk, naar alle waarschijnlijkheid, werd aangewakkerd door de ‘roes’ van de overwinning en onaantastbaarheid van het Derde Rijk, veranderde dit, na steeds meer Duitse nederlagen aan het oost- en westfront, al snel tot krampachtige wanhoopsdaad van een verliezende partij die uit is op totale destructie. Dat er tenminste nog één oorlog gewonnen werd; die tegen het wereldjodendom.
De veranderingen op het Europees strijdtoneel waren ook duidelijk zichtbaar in het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. Hoe omvangrijker de vernietiging werd, hoe meer mensen er weet van kregen. Zo verschenen er in de verzetskranten van Europa meerdere artikelen met schrikbarende berichten over de vergassingen.
Verhalen die aanvankelijk door weinigen werden geloofd. Maar dat er bij de massale deportaties iets niet in de haak was, werd voor steeds meer mensen duidelijk. Ook voor degenen die naar Auschwitz gedeporteerd werden in de latere jaren van de oorlog.
Dit leidde doorgaans tot verschillende reacties van zij die spoedig vermoord werden. Sommige eenzame helden en heldinnen kwamen zelfs in opstand. Zo beschreef ik de volgende gebeurtenissen al in mijn artikel Het leven in de naziconcentratiekampen.
“Een prachtige, blonde vrouw merkt dat de ogen van de SS’ers op haar gericht zijn wanneer ze bijna de bunker binnenloopt. ‘Duistere misdadigers! Naar mij kijken met dierlijke hongerogen. Je lusten bevredigen aan de naaktheid van mijn aantrekkelijke lichaam. Ja, nu is jullie glorietijd. In je burgerleven had je hier niet van durven dromen!’ Ze stormt plots op de SS-chef af en geeft hem drie klappen in zijn gezicht.” (Gradowski, p.148).
“De moeder probeert wanhopig elke plek van haar dochtertje te bedekken en plots hoort ze een paar schoten en ziet ze dat haar dochter van opzij in de borst is getroffen. "De moeder, die voelde dat het bloed van haar kind langs haar lichaam liep, verloor haar zelfbeheersing en smeet de moordenaar het kind in het gezicht, toen die de loop van zijn wapen al op haar had gericht” (Grunberg, p.323).
Ook was er een mooie Joodse vrouw die SS’ers met haar lichaam wist te verleiden om er eentje vervolgens, in een moment van onoplettendheid, met haar naaldhakken aan te vallen. Daarna wist ze met haar pistool enkele schoten te lossen en meerdere SS'ers te raken.
Begin 1944 kreeg de verantwoordelijke chef van de crematoria, genaamd Peter Voss, een Geheimbefehl van een meerdere. Zijn opdracht luidde: het gehele familiekamp met vijfduizend Joden, die aanvankelijk uit Theresienstadt kwamen, binnen korte tijd te 'behandelen' (p.153 Muller).
‘Toen ik door de halfopen deur in de ontkledingsruimte keek, trof ik daar een schokkend tafereel aan. De wanhopige mensen stonden in groepen voor de borden met verhullende teksten die aan de zuilen en muren waren aangebracht. In tegenstelling tot hun nietsvermoedende voorgangers, joegen de opschriften hun een panische schrik aan. Toen ze nog in het familiekamp zaten, hadden ze allerlei dingen over deze eigenaardige ruimtes gehoord; indertijd wilden ze er ondanks talloze duidelijk bewijzen niets van weten.’ (Müller, p.168)
Ze waren niet van plan om hun leven direct op te geven en begonnen hevig te protesteren. ‘Laat ons leven! Laat ons werken! Met deze en soortgelijke oproepen richtten de mensen zich tot de SS-officieren’[...] (Müller, p.170).
‘Er ontstond een chaos aan de smalle kant van de ontkledingsruimte, waar de mensen opeen waren gepakt. De slachtoffers botsten en duwden tegen elkaar aan, ze gingen op andermans voeten staan, bloed spoot, SS'ers schreeuwden en sloegen woest met knuppels, razende honden blaften en beten om zich heen’ (Müller, p.172).
Toch hadden de sporadische individuele en collectieve opstanden nagenoeg geen enkel effect.
Aktion Höss
Terwijl Duitsland midden 1944 in raptempo op zowel het westfront als oostfront terrein verloor, mede door de grote invasie in Normandië, werd de systematische vernietiging in Auschwitz qua aantallen opgevoerd tot ongekende proporties. Aanvankelijk waren de Hongaarse Joden nog gevrijwaard van deportatie, maar omdat het staatshoofd van Hongarije, genaamd Horthy, contact had gezocht met de geallieerden kwam er een Duitse regering en was de deportatie een feit.
Onder codenaam Aktion Höss, vernoemd naar de kampcommandant, werd het lugubere plan opgevat om binnen enkele maanden (ca. begin mei tot en met juli 1944) bijna een half miljoen Hongaarse Joden te ‘verwerken’ in de gaskamers van Auschwitz.
De voorbereidingen voor een van de grootste moordacties ooit waren ongekend. Naast het optimaliseren van de crematoria werden er meerdere kuilen gegraven.
‘De twee verbrandingskuilen die op de achterplaats van crematorium V waren uitgegraven, hadden de capaciteit van de vier crematoria van Birkenau aanzienlijk vergroot.[...] Het Sonderkommando was intussen versterkt tot vierhonderdvijftig man en moest binnenkort bijna 900 gevangenen tellen[...] Op de achterste binnenplaats van crematorium V liet Moll nog drie verbrandingskuilen uitgraven, zodat hij daar nu over vijf van zulke kuilen beschikte’ (Müller, p.202-203).
Na het treffen van de voorbereidingen kon de duivelse inferno beginnen en dag en nacht werd er op volle toeren gedraaid.
‘Terwijl in de ovens van de crematoria met behulp van ventilatoren voor een permanent verzengende hitte kon worden gezorgd als de lijken goed vlam hadden gevat, brandde het vuur in de kuilen alleen zolang de lucht tussen de lijken kon circuleren. Omdat de stapels lijken steeds meer in elkaar zakte en geen lucht van buiten meer kreeg, moesten wij stokers de brandende massa in de kuil voortdurend begieten met olie, methanol en mensenvet- mensenvet dat zich aan beide uiteinden van de kuilen rijkelijk in de vergaarbakken had verzameld en daar aan het koken was’ (Müller, p.208).
Een paar maanden later, op 7 oktober 1944, was er een opstand onder de Sonderkommando’s met als doel om het vernietigingsproces van binnenuit te saboteren. Helaas werd de opstand relatief snel in de kiem gesmoord en was slechts een van de vele crematoria, namelijk nummer IV, onherstelbaar beschadigd.
De laatste maanden
Eind 1944 was er in Auschwitz en al zijn subkampen sprake van totale chaos. De kampdiscipline was zo goed als verdwenen. Steeds vaker werden de industriële complexen, zoals IG Farben, slachtoffer van de geallieerde bombardementen.
De SS’ers die meewerkten aan de systematische vernietiging, wisten dat hun laatste uur geslagen was. En daar reageerden ze allemaal anders op. Sommige SS’ers gingen zich plots aardiger gedragen in de hoop om minder straf te krijgen.
Anderen gingen juist steeds feller tekeer en gaven de Joden de schuld van hun rampzalige oorlog. En sommige SS’ers wisten dondersgoed dat hun toekomst duister was. ‘Nu zijn wij aan de beurt,’ zeiden ze dan tegen elkaar of de gevangenen.
De laatste maanden van 1944 kwam de systematische vernietiging langzaam tot zijn einde. Waar de crematoria jarenlang op volle toeren hadden gedraaid, kwamen er nu slechts af en toe nog transporten aan en ‘in november 1944 vond de laatste vergassing in Birkenau plaats’ (Müller, p.246).
Voor zowel daders als gevangenen brak er nu een onzekere periode aan. De gevangenen wisten niet wat de nazi’s met ze zouden doen in de laatste dagen. De daders wisten daarentegen niet wat hen te wachten stond als de ‘wereld’ er achter zou komen en daarom vernietigden ze belangrijke documenten, kaartenbakken, overlijdensverklaringen en er werd getracht om de crematoria en gaskamers te ontmantelen.
Elk spoor uitwissen was het doel, maar de Russen kwamen sneller dichterbij dan ze aanvankelijk dachten. De SS’ers gingen met de nog sterke gevangenen richting andere kampen, de zogenaamde dodenmarsen, en 27 januari 1945 was het regime officieel ten einde en werd Auschwitz bevrijd door de Russen.
Ongeveer een miljoen mensen werden vergast in het vernietigingscomplex Auschwitz II. In een tijdsperiode van meer dan twee jaar (begin 1942 tot en met eind 1944) rookten de schoorstenen vrijwel continu. Alleen enkele kleine opstanden wisten de vernietiging een klein beetje te vertragen, maar de echte hulp van buitenaf is er nooit geweest.
De moordenaars konden jarenlang ongestoord hun gang gaan. Ondanks geheime foto’s met bewijsmateriaal, berichten aan het verzet en de geallieerden, meerdere krantenstukken, waarschuwingen van mensen in de omgeving en vele andere signalen.
Tekening: Lizette Veenhuizen
Bronnen
Boeken
Hoess, R (2000) Commandant Of Auschwitz New York: Reed Business
Lanzmann, C (2012) Shoah Amsterdam: De Arbeiderspers
Gradowski, Z (2008) In het hart van de hel Hilversum: uitgeverij Verbum
Grunberg, A (2020) Bij ons in Auschwitz Amsterdam: Uitgeverij Querido
Müller, F. (2023) Sonderbehandlung. Amsterdam: uitgeverij Querido
Websites
https://www.knack.be/nieuws/cultuur/boeken/heinrich-himmler-intiem-brieven-van-een-massamoordenaar/
https://www.joodsamsterdam.nl/vernietingskamp-auschwitz/
Ik lees nu jouw onvoorstelbare verhaal, net nadat mijn Mallorcaanse buurman terug is van zijn bezoek aan Auschwitz. Het blijft een ongelofelijke droevige en zwarte periode uit de geschiedenis. Onvoorstelbaar wat mensen elkaar hebben aangedaan. De ontmenselijking is onverteerbaar. Dank voor dit verdiepende artikel!