Hoe ik aan mezelf ging twijfelen door de buschauffeur
Door een catastrofale situatie
In de stad Groningen, waar ik woonachtig ben, is het busvervoer relatief goed geregeld. Dagelijks zie je consistent prachtige elektrische lijnbussen door de straten rijden. Zelf beschouwde ik me echter nooit als een ‘busmens’. Maar soms, als ik weemoedig in de regen liep, keek ik met jaloezie door de ramen naar al die blije mensen die droog, en voor een grijpstuiver, snel op hun gewenste locatie waren.
Dus onder het mom van ‘angstexposure’ besloot ik dan toch maar eens in een bus te stappen en sindsdien was ik niet meer uit de Groningse lijnbussen weg te slaan. Ik had me altijd laten leiden door sociale angsten, maar was nu officieel en met trots een ‘busmens’.
Het busbestaan verrijkte mijn sociale leven aanzienlijk. Steeds vaker stapte ik in die langwerpige elektrische monsters en sjeesde naar locaties die ik lopend nooit kon bereiken zonder blaren op te lopen. En de verschillende chauffeurs ontmoetten werd voor mij een onvoorspelbaar hoogtepunt van de dag. Soms een vrolijke positivist die met zijn rijdende slang brullend van plezier zijn dominante plek in het verkeer opeiste.
Andere dagen dan weer chagrijnen die volledig levensmoe met 80 kilometer door de bochten scheurden, wanhopig op zoek naar onheil. Soms ook rijdende artiesten die er een pretparkattractie van maakten. Dat je na de reis halfkotsend met een lichte hersenschudding de bus uit slingerde en je levenskeuzes ging heroverwegen. Kortom: het was altijd een feest, tot het noodlot op een traumatische donderdagavond toesloeg.
Na een intense zwemsessie stond ik moe, maar voldaan, in mijn eentje in de bushalte te wachten op mijn favoriete lijnbus. Een lijn die me binnen 6 minuten naar huis bracht. Ik zag hem aankomen, wuifde blij met mijn hand en probeerde oogcontact met de buschauffeur te maken. Hij maakte oogcontact met mij en reed vervolgens zonder blikken of blozen door. Nu was ik qua blauwtjes lopen wel gepokt en gemazeld door vele jaren excessief uitgaan, maar deze afwijzing gaf me intense maagkrampen.
De volgende bus zou een uur later komen en dus besloot ik het maar op een lopen te zetten. Tijdens de wandeling probeerde ik dit voorval een plekje te geven, maar mijn geest vulde zich louter met nare gedachten en twijfels. Ach, hij zag me vast niet staan in het donker. Kan gebeuren. Buschauffeurs maken ook fouten. Maar we maakten toch oogcontact? En er was voldoende licht. Of lag het toch aan mij? Zag hij van verre al mijn opvallende neus en dacht-ie: die mislukte wanna-be pinocchio laat ik mooi lopen.
Ik voelde eens aan mijn bol geworden buik. De vele oliebollen begonnen hun tol te eisen. Nogal logisch dat-ie me niet meenam. De hele fundering van de bus naar de tering met zo’n speklap aan boord. Of wist hij toevallig af van de scheet die ik vorige week per ongeluk liet en hebben ze na personeelsoverleg besloten mij op de zwarte lijst te zetten?
Na de treurige wandeling klapte ik thuis direct de laptop open. Wellicht waren er troostgroepen voor afgewezenen of cursussen die je leerden om de bus te laten stoppen. Ik vond helemaal niets. Wel las ik veel negatieve recensies van verongelijkte mensen die hetzelfde hadden meegemaakt en die 1-sterrenrecensies de ether in slingerden alsof het niets was.
Maar daar had ik niets aan. Ik was bang en wilde niet weer afgewezen worden door de buschauffeur. Dus volgde ik het advies van mijn psycholoog maar weer op: angstexposure. Gewoon weer wuiven bij de bushalte met mijn dikke hoofd, alsof er niets is gebeurd. De maagkrampen verdragen.
Een dag later stond ik weer in mijn eentje bij dezelfde bushalte na een avondje zwemmen. Voor de zekerheid ruim op tijd, zodat ik met enige ademhalingsoefeningen mijn rust kon pakken. Vier minuten voordat de bus vertrok, kwam een mannelijk ogend individu van rond de vijftig ten tonele. ‘Goedenavond,’ zei die. ‘Heeft u toevallig een lampje?’
‘Wablief?’ vroeg ik. ‘Een lampje,’ herhaalde hij. ‘Van je telefoon bijvoorbeeld. Dan kan de chauffeur ons zien. Deze bushalte heeft een reputatie, moet u weten.’ - ‘Hoe bedoelt u?’ - ‘Het is een stressvolle buslijn en daardoor letten de chauffeurs niet altijd op. Met een lampje breng je ze weer even bij de les.’ Hij pakte uit zijn tas een lamp die qua felheid niet zou misstaan op een wachttoren in Auschwitz-Birkenau.
‘Deze gebruikte ik altijd, maar hij is te fel en laatst kreeg ik flink op mijn sodemieter van een chauffeur. Verblinding. Kan ongekende ravages met zich meebrengen. Vele doden tot gevolg. Houden ze niet van. Dus daarom een klein lampje’ - ‘Ah,’ zei ik. ‘Nou ik heb wel een zaklampje op mijn telefoon.’ Hij knikte tevreden.
Een minuut later kwam de bus, zoals gewoonlijk netjes op tijd, richting de halte rijden en ik zwaaide als een achterlijke debiel met mijn lampje. De chauffeur keek onthutst en reed opnieuw door. ‘Dit heb ik nog nooit meegemaakt,’ zei de man fronsend. ‘Waarschijnlijk ben jij geen busmens.’ Ik knikte instemmend en besloot dat ik mijn leven moest beteren om weer geaccepteerd te worden.
Dat was het weer! Vond je dit emotionele verhaal leuk om te lezen? Vergeet dan niet te liken en te sharen! Allemaal gratis!
Wat niet gratis is, maar waar je me wel mee kan helpen, zodat ik meer tijd aan deze gratis nieuwsbrief kan besteden: een financiële bijdrage.
Ook na tweede (voor)lezing hier weer zo ontzettend om moeten lachen. Dank!
Zo herkenbaar dat je het eerst bij jezelf zoekt. Ik zit altijd in dubio tussen uitgebreid zwaaien of een zielig handje opsteken, want in het laatste geval kom ik nog weg met: hij heeft me niet gezien. Maar die eerste…